Home Kennis Werkgeversaansprakelijkheid bij vrijwilligerswerk

Werkgeversaansprakelijkheid bij vrijwilligerswerk

21 december 2017
Irina Timp

Een vrijwilliger is van het dak van een kerk gevallen terwijl hij daar verlichting plaatste. Is de Parochie aansprakelijk voor de schade van deze vrijwilliger? Hierover oordeelde de Hoge Raad onlangs.

De feiten en vordering

Een vrijwilliger is lid van een klusgroep van de Parochie H.H. Vier Evangelisten. Hij voert diverse vrijwilligerswerkzaamheden uit. Met goedkeuring van de Parochie zou de klusgroep verlichting plaatsen op een dak van de kerk. Tijdens het verrichten van deze vrijwilligerswerkzaamheden is de vrijwilliger van het dak gevallen en heeft ernstig letsel opgelopen.

De vrijwilliger heeft in een deelgeschilprocedure (art. 1019w Rv) onder meer een verklaring voor recht gevraagd dat de Parochie en diens aansprakelijkheidsverzekering Nationale Nederlanden (hierna gezamenlijk: ‘NN c.s.’) aansprakelijk zijn voor de schade. Nadat de kantonrechter zijn verzoeken heeft afgewezen, heeft de vrijwilliger een procedure ten principale aanhangig gemaakt. Hij heeft voorts tussentijds hoger beroep ingesteld.

Het Hof heeft de deelgeschilbeschikking vernietigd en (onder meer) voor recht verklaard dat NN c.s. aansprakelijk zijn voor de schade van de vrijwilliger, nader op te maken bij staat. NN c.s. hebben tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld.

Valt vrijwilligerswerk onder de reikwijdte van de werkgeversaansprakelijkheid?

In cassatie bestrijden NN c.s. het oordeel van het Hof dat de door de vrijwilliger geleden schade onder het beschermingsbereik valt van art. 7:658 lid 4 BW. Dit artikel bepaalt dat degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.

Volgens NN c.s. kon de vrijwilliger geen bescherming aan deze bepaling ontlenen.

Wat oordeelt de Hoge Raad?

De Hoge Raad verwerpt de klachten. Daartoe overweegt de Hoge Raad dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat art. 7:658 lid 4 BW ertoe strekt bescherming te bieden aan personen die zich, wat betreft de door de werkgever in acht te nemen zorgverplichtingen, in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Dit brengt mee dat art. 7:658 lid 4 BW zich voor toepassing leent indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Of dit het geval is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Hierbij zijn onder meer de feitelijke verhouding tussen betrokkenen en de aard van de verrichte werkzaamheden van belang. Ook de mate waarin de ‘werkgever’, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s moeten hierbij worden betrokken (HR 23 maart 2012, ECLI:HR:2012:BV0616, NJ 2014/414, rov. 3.6.2).

Ook vrijwilligerswerk valt onder artikel 7:658 lid 4 BW

Hieruit volgt dat vrijwilligerswerk niet is uitgesloten van het beschermingsbereik van art. 7:658 lid 4 BW. Ook een vrijwilliger kan zich immers in een met de werknemer vergelijkbare positie bevinden en heeft daarom aanspraak  op dezelfde door de werkgever in acht te nemen zorg. Daarbij doet niet ter zake dat de werkzaamheden die de vrijwilliger uitvoerde nooit door werknemers zouden zijn uitgevoerd. Het is voldoende  dat de werkgever deze werkzaamheden ook door eigen werknemers had kunnen laten verrichten. De vrijheid van de werkgever om het werk door werknemers of anderen te laten verrichten, behoort niet van invloed te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt.

Tegen deze achtergrond laat de Hoge Raad het oordeel van het Hof, dat verweerder aanspraak kon maken op bescherming van art. 7:658 lid 4 BW, in stand en verwerpt het cassatieberoep van NN c.s. NN c.s. is derhalve aansprakelijk voor de schade van de vrijwilliger.

Bron: HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3142

Een uitgebreider blog over dit arrest is verschenen op cassatieblog.nl.

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Irina Timp
Irina Timp