Home Kennis Rechtbank Amsterdam: maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn geen zzp'ers

Rechtbank Amsterdam: maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn geen zzp'ers

16 januari 2019
Peter Mauser

De maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn geen zzp'ers maar verrichten hun werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst. Tot die conclusie komt de rechtbank Amsterdam in een uitspraak van 15 januari 2019. In dit blog zal ik nader ingaan op de overwegingen die de rechter aan dat oordeel ten grondslag heeft gelegd.

Hoe zat het ook alweer

In 2017 heeft Deliveroo besloten dat zij vanaf 1 februari 2018 alleen nog met zzp-bezorgers zou gaan werken. Ook de bezorgers die reeds werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst, moesten uiterlijk per die datum hun werkzaamheden als zzp’er voortzetten.

Dit voornemen leidde tot veel media-aandacht en zelfs een ‘proefproces’ bij de rechtbank Amsterdam. In dat proces stond de vraag centraal: zijn de bezorgers te beschouwen als echte zzp’ers of zijn het gewoon werknemers met een arbeidsovereenkomst. De rechtbank Amsterdam oordeelde deze zomer het eerste. Tussen de betreffende bezorger en Deliveroo was geen sprake van een arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst van opdracht. Alleen al om deze reden is de uitspraak van 15 januari 2019, die eveneens van de rechtbank Amsterdam afkomstig is, opvallend.

De beoordeling

De rechter begint zijn beoordeling met de constatering dat de bezorgwerkzaamheden aanvankelijk op grond van een arbeidsovereenkomst werden verricht. De vraag die daarom beantwoord moet worden is of alle omstandigheden in aanmerking genomen, het karakter van de rechtsverhouding tussen Deliveroo en zijn bezorgers zodanig is veranderd, dat niet langer wordt voldaan aan de elementen van de arbeidsovereenkomst, en met name de gezagsverhouding.

Bij de beoordeling die de rechter vervolgens uitvoert, springen twee elementen in het oog:

  1. de relativering van de op schrift gestelde partijbedoeling en
  2. de weging van de instructiemogelijkheid die Deliveroo heeft.

Partijbedoeling

De betekenis van de op schrift gestelde bedoeling van partijen ten aanzien van het soort overeenkomst dat zij wensen te sluiten – een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht – wordt door de rechter gerelativeerd. Daartoe overweegt de rechter dat naarmate er over een contract meer is onderhandeld, aan de schriftelijke vastlegging van die partijbedoeling meer waarde kan worden gehecht. In de onderhavige zaak is echter sprake van een standaardcontract dat volledig en eenzijdig door Deliveroo is opgesteld en waarvan de inhoud niet onderhandelbaar is. In zo’n situatie kan aan de in het contract opgenomen bedoeling van partijen geen doorslaggevende betekenis worden gehecht.

Instructiebevoegdheid

De rechter stelt vast dat in de contracten tussen Deliveroo en haar bezorgers aanwijzingen ten aanzien van de uitvoering van het werk en ten aanzien van het gedrag van de bezorger staan opgenomen. Deze aanwijzingen zijn:

(i) het uitvoeren van de dienst moet geschieden binnen een redelijke tijd en middels een route die de bezorger veilig en efficiënt acht,

(ii) indien de bezorger voorziet dat hij de bestelling niet kan afleveren, moet de bezorger Deliveroo hiervan op de hoogte stellen,

(iii) de bezorger moet professioneel zijn in de omgang met (de staf van) Deliveroo, andere riders, personeel van de partners en voorbijgangers en

(iv) de bezorging moet met de nodige zorgvuldigheid, vaardigheid en bekwaamheid worden verricht.

Verder verplicht het contract de bezorger om zich aan diverse (wettelijke) regelingen aangaande gezondheid en veiligheid, voedselveiligheid en verkeersveiligheid te houden. Ook moet de bezorger voor Deliveroo te volgen zijn via het GPS-systeem.

Vervolgens stelt de rechter vast dat het om eenvoudig ongeschoold standaardwerk gaat. De aanwijzingen die voor de uitvoering van die werkzaamheden nodig zijn, zijn daardoor beperkt. Andere aanwijzingen dan zoals hierboven beschreven zijn niet goed denkbaar aldus de rechter. Mede op basis hiervan komt de rechter tot de conclusie dat sprake is van een gezagsverhouding. Dat de aanwijzingen in algemene zin worden gegeven en niet concreet bij iedere opdracht maakt daarbij geen verschil.

Andere relevante punten

De rechter betrekt bij zijn beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst verder nog dat de bezorgingswerkzaamheden tot de kern van het bedrijf van Deliveroo behoren. Daarnaast stelt de rechter vast dat de vrijheid om opdrachten te weigeren aanzienlijk minder groot is dan het contract suggereert. Dit komt in het bijzonder doordat bezorgers die volgens Deliveroo goed presteren ‘priority acces’ krijgen om een tijdvak in een zone te reserveren en daardoor meer kans hebben om op gewilde tijden bestellingen aangeboden te krijgen. Ook de mogelijkheid die een bezorger heeft om zich vrijelijk te laten vervangen is naar het oordeel van de rechter in de praktijk beperkter dan uit het contract lijkt te volgen.

Alles overwegend komt de rechter tot de conclusie dat de aard van het werk en van de rechtsverhouding sinds begin 2018 niet zodanig zijn gewijzigd dat geconcludeerd zou moeten worden dat bezorgers bij Deliveroo niet meer werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. In mijn ogen een juiste conclusie.

In het bijzonder de overwegingen ten aanzien van de partijbedoeling en de instructiebevoegdheid zijn naar mijn idee betekenisvol. De rechter beperkt hiermee de ruimte om eenvoudige werkzaamheden als handelswaar via een internetplatform in de markt te zetten en op die wijze het arbeidsrecht buiten de deur te houden. Dit past binnen de beschermingsgedachte van het arbeidsrecht en het uitgangspunt dat een werknemer niet te makkelijk zijn arbeidsrechtelijke bescherming moet kunnen prijsgeven. Daarnaast sluit de uitspraak aan bij rechtspraak van de Hoge Raad waaruit blijkt dat bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst de maatschappelijke positie van partijen een rol speelt, alsmede dat geen doorslaggevende betekenis toekomt aan de wil van partijen ten aanzien van de juridische kwalificatie van hun overeenkomst.

Zie voor meer achtergronden over de indicaties en contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst de blog die mijn collega Annette de Jong schreef over de PostNL uitspraken.

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd?

Een vraag die in de uitspraak niet direct wordt beantwoord is of bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd. Dit is op zichzelf ook logisch omdat dit per geval kan verschillen.

In de uitspraak zit echter wel een belangrijk aanknopingspunt voor bezorgers om te stellen dat zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

De rechter overweegt namelijk dat met het ondertekenen van de overeenkomst de bezorger de mogelijkheid aanvaardt om voor de duur van de overeenkomst bezorgwerkzaamheden te verrichten of te laten verrichten. Hierin is echter geen verplichting tot arbeid overeengekomen. Deze ontstaat pas op het moment dat een bestelling wordt geaccepteerd door de bezorger en toegewezen. Uit de samenhang van deze bepalingen leidt de rechter af dat in wezen sprake is van een raamcontract met een uitgestelde prestatieplicht.

Een raamcontract binnen het arbeidsrecht bestaat niet. De contractsvorm zoals die hiervoor beschreven staat, heeft het meeste weg van een variant van de arbeidsovereenkomst die de meesten kennen als een oproepcontract en dan meer specifiek een zogenoemde voorovereenkomst. Deze variant van de oproepovereenkomst kenmerkt zich door het feit dat een oproepkracht een oproep kan weigeren. Dit in tegenstelling tot een oproepcontract met uitgestelde prestatieverplichting (MUP), waarbij een oproepkracht juist verplicht is om gehoor te geven aan een oproep. Bij een voorovereenkomst ontstaat iedere keer als de oproepkracht gaat werken een nieuwe arbeidsovereenkomst. Heeft iemand aan vier oproepen gehoor gegeven, dan heeft hij vier keer een arbeidsovereenkomst gesloten. Als gevolg van de ketenregeling is het vierde contract van rechtswege een contract voor onbepaalde tijd.

Stel dat een bezorger met succes zou kunnen betogen dat zijn arbeidsovereenkomst een voorovereenkomst is, dan zou hij als hij vier keer of meer een bezorging heeft aanvaard en uitgevoerd kunnen stellen dat hij bij Deliveroo werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hier kan tegenin worden gebracht dat bij een zeer beperkt aantal bezorgingen de arbeid niet gedurende zekere tijd is verricht. Hetgeen ook een van de vereisten is voor het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst.

Hoger beroep

Deliveroo zal tegen de uitspraken van 15 januari 2019 ongetwijfeld hoger beroep instellen. Het is interessant om te zien hoe het hof Amsterdam tegen deze zaak aankijkt. In een uitspraak over de vraag of krantenbezorgers al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkten, hechtte het hof afgelopen zomer namelijk grote waarde aan de op schrift gestelde partijbedoeling ondanks dat duidelijk was dat de overeenkomst min of meer eenzijdig was opgesteld/opgelegd door de opdrachtgever (ECLI:NL:GHAMS:2018:2384).

Bron: Rechtbank Amsterdam, 15 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:198