Home Kennis Hoge Raad: werkgever moet meewerken aan het beëindigen van een slapend dienstverband onder betaling van de wettelijke transitievergoeding

Hoge Raad: werkgever moet meewerken aan het beëindigen van een slapend dienstverband onder betaling van de wettelijke transitievergoeding

8 november 2019
Erika Wies
en
Dieuwertje Stolwijk

De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 uitsluitsel gegeven over de vraag of ‘slapende dienstverbanden’ zijn toegestaan.

Een slapend dienstverband is een dienstverband waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer thuis zit en geen loon meer krijgt, maar door de werkgever toch in dienst wordt gehouden zodat de werkgever niet de wettelijke transitievergoeding hoeft te betalen.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap dient in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarbij moet aan de werknemer een vergoeding worden toegekend die even hoog is als de wettelijke transitievergoeding. Het dienstverband slapend houden is dus niet toegestaan.

Aan dit oordeel van de Hoge Raad ligt ten grondslag dat er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer: de Wet compensatieregeling transitievergoeding (hierna: Compensatieregeling). Met deze Compensatieregeling heeft de wetgever volgens de Hoge Raad beoogd een einde te maken aan het verschijnsel van slapende dienstverbanden. Bovendien staat vast dat de Compensatieregeling in werking zal treden, namelijk per 1 april 2020. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een slapend dienstverband mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen.

Hoogte van de vergoeding

Voor de hoogte van de te betalen vergoeding wordt aangesloten bij de hoogte van de wettelijke transitievergoeding en dus niet bij de hoogte van het bedrag dat de werkgever op basis van de Compensatieregeling vergoed krijgt. Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de vergoeding niet meer hoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen.

Uitzondering bij reële re-integratiemogelijkheden

Op het uitgangspunt dat een werkgever, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het slapende dienstverband moet beëindigen zijn volgens de Hoge Raad uitzonderingen mogelijk. De werkgever mag de arbeidsovereenkomst in stand houden als de werkgever daar een gerechtvaardigd belang bij heeft. De Hoge Raad geeft één concreet voorbeeld van een gerechtvaardigd belang, namelijk als er reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer zijn. Het is aan de werkgever om dit te stellen en zo nodig te bewijzen.

Geen uitzondering bij financiële moeilijkheden door voorfinanciering of bijna bereiken AOW-leeftijd

In het advies dat Advocaat-Generaal De Bock op 18 september 2019 aan de Hoge Raad had uitgebracht formuleerde zij, naast het voorbeeld dat er een reëel uitzicht is op re-integratie, nog een aantal extra uitzonderingen, onder andere als een werkgever voor de periode tot aan de inwerkingtreding van Compensatieregeling in de financiële problemen komt doordat hij de transitievergoeding moet voorfinancieren.

De Hoge Raad heeft echter bepaald dat de werkgever de transitievergoeding moet voorfinancieren. Dit is dan dus ook geen reden om het dienstverband slapend te houden. Als de werkgever aannemelijk maakt dat die voorfinanciering leidt tot ernstige financiële problemen, kan de rechter beslissen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschort tot na 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 geldt op basis van de Compensatieregeling dat voor een aanvraag hoe dan ook is vereist dat de volledige vergoeding aan de werknemer is voldaan, hetgeen de werkgever verplicht tot voorfinanciering.

Het argument van de werkgever dat het dienstverband slapend mag worden gehouden, omdat de arbeidsongeschikte werknemer bijna de AOW-leeftijd bereikt, vorm geen uitzondering op het uitgangspunt. Dit laatste is ook in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2018 (zie hierover ons eerdere blog: Hoge Raad beslist: volledige transitievergoeding voor bijna AOW-gerechtigde werknemer).

Hoe nu verder?

Slapende dienstverbanden beëindigen! Mocht u een vraag hebben over het oordeel van de Hoge Raad of hulp nodig hebben bij de beëindiging van slapende dienstverbanden, neem dan contact op met Erika Wies.

Bron: HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734