Home Kennis De aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening

De aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening

3 april 2017
Marije Schneider

Sinds de inwerkingtreding van de Wwz heeft een werknemer die ontslagen wordt recht op een transitievergoeding. Als een werkgever en vakbonden daarover in een cao afspraken maken is dat echter anders. Artikel 7:673b BW bepaalt dat een werkgever geen transitievergoeding aan zijn ontslagen werknemer hoeft te betalen als er in de toepasselijke cao een “gelijkwaardige voorziening” is opgenomen. Deze cao-voorziening moet, om gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding, in geld of natura het equivalent zijn van de transitievergoeding die aan een werknemer toekomt. Dat roept natuurlijk de vraag op wat onder gelijkwaardig kan worden verstaan.

Twee uitspraken over gelijkwaardige voorziening

Er zijn inmiddels twee uitspraken gewezen over deze vraag met – interessant genoeg – ieder een andere uitkomst.

Oordeel kantonrechter Groningen

De kantonrechter Groningen heeft bij uitspraak van 4 januari 2017 geoordeeld over de gelijkwaardige voorziening die in de cao van ING is opgenomen. Deze voorziening betreft een premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen. In de cao is expliciet bepaald dat dit een gelijkwaardige voorziening is in de zin van artikel 7:673b BW. Een bij ING ontslagen werknemer was het daar niet mee eens en verzocht de kantonrechter om ING te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding. Die vordering wordt afgewezen. De kantonrechter vindt de premievrije opbouw van het ouderdomspensioen een gelijkwaardig equivalent en oordeelt: “De voorziening zoals opgenomen in de cao is naar het oordeel van de kantonrechter collectief gelijkwaardig. De wet dwingt er niet toe dat wordt bekeken hoe een dergelijke voorziening achteraf individueel uitwerkt.”

Oordeel kantonrechter Arnhem

Maar volgens de kantonrechter in Arnhem dwingt de wet daar nu juist wel toe. Deze kantonrechter oordeelt diametraal anders dan zijn collega in Groningen. Ook in deze zaak was sprake van een werknemer die aanspraak maakte op de transitievergoeding. En ook deze werkgever, NN Insurance Personeel B.V. (hierna: NN), voerde aan dat er in de cao een gelijkwaardige voorziening was opgenomen. NN had – net als ING in de uitspraak van de kantonrechter Groningen - met de bonden afgesproken dat in plaats van uitkering van de transitievergoeding, premievrije opbouw van het pensioen zou plaatsvinden. De contante waarde van deze voorziening bedroeg voor de werknemer in kwestie € 58.000,-, terwijl de transitievergoeding € 77.000,- zou bedragen.

De kantonrechter oordeelt met verwijzing naar de wetsgeschiedenis dat dit geen gelijkwaardige voorziening is. De vergoeding dient volgens de rechter niet globaal voor een werknemer gelijkwaardig te zijn, maar voor elke werknemer specifiek. Een voor alle werknemers gemiddeld gelijkwaardige vergoeding voldoet dus niet aan artikel 7:673b BW. De werknemer krijgt dus gelijk en de kantonrechter wijst de transitievergoeding toe.

Welk oordeel is juist?

Dezelfde werknemersverzoeken, maar een andere uitkomst. Welk oordeel is juist? Indien de uitspraak van de kantonrechter Groningen juist zou zijn, zou dat betekenen dat een individuele werknemer in sommige gevallen slechts aanspraak kan maken op een veel lagere vergoeding dan de transitievergoeding, omdat de alternatieve voorziening in zijn geheel, voor alle werknemers gemiddeld, wél gelijkwaardig is. Dat is echter niet wat de wetgever heeft bedoeld. De uitspraak van de kantonrechter Arnhem is in overeenstemming met de wetsgeschiedenis van artikel 7:673b BW.

Voornemen kabinet

Dat het oordeel van de kantonrechter Arnhem juist is wordt bevestigd door de kamerbrief aanpassing Wwz van 21 april 2016. In deze brief wijst minister Asscher erop dat individueel maatwerk bij collectieve regeling niet goed mogelijk is. Hij schrijft: “De huidige regeling houdt in dat (…) de (gekapitaliseerde) waarde [MS: van een gelijkwaardige voorziening] gelijk is aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad. Het voorschrift dat op het niveau van de individuele werknemer sprake moet zijn van een gelijkwaardige voorziening is een belemmering om bij ontslagen om bedrijfseconomische redenen te komen tot collectieve afspraken (…). Het is immers praktisch ondoenlijk om hiermee verband houdende kosten toe te rekenen aan een individuele werknemer.”  In deze brief wordt aangekondigd dat het kabinet voornemens is artikel 7:673b BW te wijzigen. Dat wordt nogmaals bevestigd in de tweede voortgangsbrief Wwz van 30 juni 2016: “Zoals ik heb aangekondigd in mijn brief van 21 april jongstleden zal de voorwaarde dat het dient te gaan om een gelijkwaardige voorziening worden losgelaten.”

Individuele gelijkwaardigheid

Op dit moment dient een gelijkwaardige voorziening gelet op bovenstaande individueel gelijkwaardig te zijn. Er komt een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om een collectief gelijkwaardige voorziening af te spreken: dat betekent dat dit op dit moment dus niet mogelijk is. Collectieve gelijkwaardigheid, hoe praktisch ook, is derhalve op dit moment onvoldoende om te kunnen spreken van een equivalent van de transitievergoeding zoals bedoeld in artikel 7:673b BW.

Het voornemen van het kabinet om artikel 7:673b BW te wijzigen zal door veel werkgevers met instemming zijn ontvangen. Om zeker te zijn van gelijkwaardigheid wordt nu in verschillende cao’s een wachtgeldregeling aangevuld tot de hoogte van de transitievergoeding. Dat zal in de toekomst derhalve niet meer nodig zijn.

Wijziging artikel 7:673b BW

Inmiddels is een wetsvoorstel dat artikel 7:673b BW wijzigt, aangeboden aan de Raad van State, zo blijkt uit de derde voortgangsbrief Wwz van 1 december 2016. De verwachting is dat het gewijzigde artikel per 1 januari 2019 in werking treedt.

Bronnen:

Kantonrechter Groningen, 4 januari 2017, 5459824 AR VERZ 16-225, JAR 2017/64, AR Updates 2017-89

Kantonrechter Arnhem, 8 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1079

Kamerbrief Aanpassing Wet werk en zekerheid en indiening Tweede nota van wijziging wetsvoorstel arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, d.d. 21 april 2017 Tweede voortgangsbrief Wwz, d.d. 30 juni 2017 Derde voortgangsbrief Wwz, d.d. 1 december 2016

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Marije Schneider
Marije Schneider